Als je hieronder op een van de kleine foto's klikt, krijg je het grote exemplaar te zien.
(Met BACK/TERUG/VORIGE van je browser ga je vanaf die foto terug naar deze pagina) | |
Dit is een googlemap van deze dagtrip.
Je kunt op deze googlemap inzoomen om zo meer in detail de trip te zien. Vandaag gaan we naar de klei-lik en dan per boot naar het apeneiland en op jungle-tocht over een hoefijzer-meer. | ![]() |
Om 05:45 uur staan we klaar om naar de klei-lik te gaan. Met een bekertje coca-thee wachten we op de rest.
De klei-lik is een klei-muur waar papegaaien 's morgens naar toe komen om klei te eten. Ze hebben de mineralen uit de klei nodig als anti-stoffen voor de giffen die in de noten en vruchten zitten die ze eten. Die giffen zijn de afweermechanismes van de plant, die de papegaaien dus op deze slimme manier omzeilen. | ![]() |
Bij de klei-lik is een schuilhut gemaakt, waarvandaan wij de vogels goed kunnen zien. | ![]() |
Bij deze klei-lik komen dusky-headed parakeets of weddels parkiet of grijskop conure.
Ze verzamelen zich eerst in de bomen rondom de klei, en controleren het gebied op roofdieren. De grijskop is een parkiet die algemeen voorkomt in de bossen van het westelijke Amazone gebied. Hij blijft het liefst in semi-open gebieden, zoals de bosrand, maar komt ook voor in koffieplantages. Door zijn habitat keuze is hij minder kwetsbaar dan veel andere amazone soorten. | ![]() |
Als ze besluiten dat er geen roofdieren zijn, gaat er 1 vogel, de sentinel, op de klei zitten om te eten. De rest blijft op een veilig afstandje toekijken.
Zoals de meeste papegaaien is het een sociale vogel, die meestal in paartjes of groepen leeft. Als er voldoende voedsel is, kan een zwerm wel uit 100 vogels bestaan. Ze eten fruit, zaden en bloemen, en zoeken in vergaan hout naar insektenlarven. En dan natuurlijk klei dat rijk is aan mineralen als "vitaminepil". | ![]() |
Als de sentinel niet wordt aangevallen, gaat de rest ook klei eten.
Een paartje brengt hun kroost gezamelijk groot. Ze nestelen in verlaten spechtholen of lege termietennesten. | ![]() |
Linksboven op deze foto zit een amazonepapegaai met een zwarte kop. Dat is een orange-cheeked parrot of pionopsitta barrabandi of barraband papegaai.
Deze soort staat op de rode lijst. | ![]() |
Voor we teruggaan naar de lodge voor ons ontbijt, legt de gids uit wat we de rest van de dag gaan doen: met de boot stroomafwaarts naar een apeneiland, dan een stuk terug stroomopwaarts naar een reservaat waar we eerst 5 km lopen naar een picknick-hut aan de rand van een hoefijzervormig meer. Na de lunch gaan we met de boot over dit meer varen, daarna 3 km terug lopen en weer stroomopwaarts naar de lodge. | ![]() |
Op een steen zit deze prachtige kever. | ![]() |
Bij de lodge worden we opgewacht door deze rode ara. | ![]() |
Tussen de huisjes loopt een paard te grazen.
Gisteravond liep hij vlak langs het pad, en in het donker zagen we hem niet, totdat we vlak naast hem liepen. Wij, en het paard schrokken ons een hoedje. Hij sprong een heel eind opzij, maar ging toen weer gewoon door met grazen. | ![]() |
Rondom de palen van de huisjes zit een ring met spul waar de insekten niet tegen kunnen. Zo kunnen kruipende insekten zoals termieten het huisje niet in komen. | ![]() |
De bedden hebben een muskietennet. Iets dat je in de jungle echt nodig hebt.
Wij hebben ons voor de zekerheid ook 's nachts goed ingesmeerd met anti-mug. Dat doen we dus 3 keer per dag: 's morgens, 1 uur voor de avondschemer, en voor we naar bed gaan. | ![]() |
Na het ontbijt hebben we nog een uurtje vrij, dus gaan we het terrein van de lodge bekijken. Er staan zoveel verschillende planten, zoals deze palmboom met vruchten. | ![]() |
Er zijn ook prachtige epifieten, met hangende bloemen, ... | ![]() |
... en bloemen die rechtop staan. | ![]() |
Die bloemen trekken natuurlijk vlinders aan, ... | ![]() |
... en van die mooie kleine regenwoud-bijtjes.
Deze bijen hebben bijna allemaal geen angel. Ze leven in te kleine groepen, en verzamelen te weinig honing, om voor imkers interessant te zijn. Dat is de reden dat een wetenschapper geprobeerd heeft om een Amerikaanse bij te kruisen met een Afrikaanse honingbij. Het resultaat: de killerbee. En die killerbee dreigt alle Amerikaanse bijensoorten zover te verdringen dat ze met uitsterven bedreigd worden. | ![]() |
Dit zijn 2 yellow crowned parrots of amazona ochrocephala of Beliza amazones.
Het leven van een amazonepapegaai in vogelvlucht: Het ei wordt 26 dagen bebroed, Daarna voert het vrouwtje het kuiken tot deze 12 tot 13 weken oud is. Vanaf de 10e week verlaat het kuiken steeds vaker het nest om de wereld te verkennen. De pubertijd begint rond het 3e levensjaar. Net als bij mensenpubers is dit een onrustige tijd. Na ruim 4 jaar is hij geslachtsrijp, en kiest een partner voor het leven. In het wild worden ze meestal zo'n 20 jaar oud. | ![]() |
De vrucht van de kapokboom. | ![]() |
Op een terrein voorbij alle huisjes staan een paar bomen met een grote zwerm wevervogels. De hangende nesten zijn hun verdedigingsmechanismen tegen roofdieren. De meeste dieren kunnen nu niet bij de eieren in het nest komen. | ![]() |
De mannetjes, met hun fel-geel en zwart, vallen goed op. De vrouwtjes zijn effenzwart, en vallen daardoor minder op. Het mannetje maakt een nest, en probeert dan om een wijfje te lokken. De wijfjes keuren de bouwsels, en als zij denkt dat het stevig genoeg is, accepteert ze het mannetje. Nu kan er gepaard worden, en legt zij de eieren in het nest. Gezamelijk brengen ze de jongen groot. | ![]() |
Om 10:30 gaan we met de boot de rivier op. | ![]() |
Langs de oever zien we een groepje kleine zilverreigers. | ![]() |
Dit zijn gouddelvers. Ze baggeren het rivierzand omhoog en voeren het modderwater over een tapijt, zodat de zware goudkorrels achterblijven. Daarna raffineren ze het goud met behulp van kwik. Daarbij worden geen veiligheidsmaatregelen in acht genomen, waardoor veel van deze gouddelvers een kwikvergiftiging oplopen. | ![]() |
even verderop zijn een paar vissers aan het werk met een groot net. | ![]() |
Vlak voorbij de vissers stappen wij op het apeneiland. Het eiland wordt gebruikt als soft-release gebied voor geredde dieren. Er is daarom een groep apen op het eiland dat bestaat uit verschillende soorten. Ze moeten het in principe al redelijk zelf kunnen redden, maar worden nog bijgevoerd. Vandaag gaan wij dat doen. Na verloop van tijd is het de bedoeling dat ze vrij gelaten worden in een van de reservaten langs de rivier. | ![]() |
We moeten eerst een stukje de jungle inlopen. Daarbij komen we weer een mooie vlinder tegen. Onderweg maken de gidsen een hoop lawaai, en roepen om de apen naar zich toe te lokken. Bij de open plek, waar ze meestal gevoerd worden, is geen aap te bekennen. We lopen daarom verder het bos in. | ![]() |
Dan zien we de eerste aap. Het is een cebus apella of bruine kapucijnaap.
De bruine kapucijnaap is steviger dan de andere kapucijnapen, met een ruwere vacht en een kortere, dikkere staart en ledematen. Op het voorhoofd staat een bos of rij lange, verharde haren, die rechtop kan worden gezet als een soort "pruik". Hij heeft een grijzig bruine vacht. De buik is lichter en de handen en voeten zijn zwart. Het gezicht is lichter van kleur, en omgrensd door een zwarte kap en bakkebaarden. De staart is sterk en kan als grijpstaart gebruikt worden. De kapucijnaap heeft een kop-romplengte van 32 tot 56,5 centimeter, een staartlengte van 38 tot 56 centimeter en een lichaamsgewicht van 1,9 tot 4,8 kilogram | ![]() |
De bruine kapucijnaap leeft alleen of in groepen van twee tot twintig dieren. Vaak heeft de groep slechts één volwassen mannetje, maar gemengde groepen met meerdere mannetjes komen ook voor. Één mannetje is dominant. Hij duldt slechts enkele apen, voornamelijk jongere dieren en enkele vrouwtjes. | ![]() |
Het is van de kapucijnapen bekend dat hij harde voorwerpen als stenen als gereedschap gebruikt om noten mee open te breken. Hierbij legt hij de noot op een grote, platte steen, waarna hij met een kleinere steen net zo lang op de noot slaat totdat deze breekt. Naast noten eet hij ook vruchten, insecten, larven, eieren en jonge vogeltjes, en kikkers, hagedissen en zelfs vleermuizen. | ![]() |
Dit is ook een kapucijnaap, maar dan met een veel lichtere vachtkleur. Het is een vrouwtje.
Na een draagtijd van 180 dagen wordt één jong geboren, zelden een tweeling. Het weegt bij de geboorte ongeveer 200 tot 250 gram. Jongen worden op de rug van de moeder gedragen. De zoogtijd duurt ongeveer negen maanden. Pas na zeven jaar wordt hij geslachtsrijp, wat vrij laat is voor een primaat van zijn grootte. | ![]() |
Bruine kapucijnapen kunnen vrij oud worden. Een dier werd in gevangenschap meer dan 45 jaar oud. De belangrijkste natuurlijke vijanden van de kapucijnaap zijn grotere roofvogels. Ze zijn zo op hun hoede voor roofvogels, dat ze zelfs alarm slaan bij ongevaarlijke vogels. | ![]() |
Dit is een saimiri boliviensis of boliviaans doodshoofdaapje.
Ze danken hun naam aan hun gezichtstekening, die wat van een schedel wegheeft. Doodshoofdaapjes behoren tot de algemeenste apen van Latijns-Amerika. Doodshoofdaapjes worden 26 tot 36 centimeter lang, met een 35 tot 42,5 centimeter lange staart en een gewicht van 750 tot 1100 gram. Het zijn omnivoren, die zich voeden met vruchten, bessen, noten, zaden, knoppen, bloemen, gom, insecten, spinnen en kleine gewervelden. Doodshoofdaapjes leven in kleine tot zeer grote groepen, bestaande uit tien tot meer dan driehonderd dieren. | ![]() |
Dit is een brulaap, de grootste aap in de groep en dus de baas.
Brulapen hebben een naakt gezicht en een ruwe vacht. De buik is minder zwaar behaard. De vachtkleur varieert per individu, per leeftijd en soms ook per geslacht, maar is meestal gelig bruin, roodbruin of zwart. De onderkaak en de nek zijn bijzonder groot. De armen en benen zijn korter dan die van andere grijpstaartapen. De grijpstaart van de brulapen is lang en sterk, en de onderzijde van het laatste deel van de staart is onbehaard. De staart dient als vijfde arm, en is sterk genoeg om het hele gewicht van een brulaap te dragen. Brulapen hebben een kop-romplengte tussen de 55,9 en de 91,5 centimeter en een gewicht van 4 tot 10 kilogram. De staart is 58,5 tot 91,5 centimeter lang. | ![]() |
Omdat hij de baas is, gaat hij er als eerste vandoor met de bananen die de gidsen naar ze toe gooien.
De brulapen leven voornamelijk van bladeren. Ook eten ze vruchten, bloemen en ander plantaardig materiaal. Om giftige bestanddelen te neutraliseren komen de brulapen naar de grond om van de mineraalrijke grond te eten. De brulapen zijn bekend om de luide, diepe brullen die de mannetjes uitstoten. Deze brullen kunnen van verre te horen zijn: tot drie kilometer in dicht bos, en tot vijf kilometer over open water. De mannetjes kunnen de hele dag door brullen, maar ze zijn vooral rond zonsopgang en zonsondergang te horen. | ![]() |
Dan is het tijd om terug te gaan naar de boot. | ![]() |
Inmiddels hebben de vissers wat gevangen,dus gaan we hun vangst bekijken. Ze hebben een witte piranha, ... | ![]() |
... en een of andere bodemvis. | ![]() |
Als we met de boot naar het reservaat gaan, begint het te regenen. Het is natuurlijk ook het regenwoud! | ![]() |
Op de oever zien we een grote zilverreiger, ... | ![]() |
... en een schildpad. | ![]() |
Bij het nationaal reservaat Tambopata moeten we eerst een heel stuk omhoog.
Het is nu het droge seizoen, dus de rivier staat op zijn laagst. In het natte seizoen staat hij een heel stuk hoger.
We gaan nu in een flink tempo 5 km lopen naar onze picknickplek. Onderweg zullen de gidsen ons zoveel mogelijk dieren aanwijzen. | ![]() |
Dit is een tweevingerige luiaard .
Tweevingerige luiaarden zijn 55-75 cm lang en ongeveer 6 kg zwaar. Het zijn boombewonende dieren die zich voeden met vruchten, bladeren en insecten. Tweevingerige luiaarden zijn daarmee in hun voedselpatroon minder kieskeurig dan de drievingerige luiaarden | ![]() |
Hier zit een klein hagedisje op een boom. | ![]() |
Het pad is het eerste gedeelte vrij breed. Aan de sporen te zien komt hier regelmatig een auto langs. (landrover of vrachtwagen denk ik) | ![]() |
Ooit gedacht dat een insect zulke mooie kleuren kan hebben? | ![]() |
Deze grote hagedis is een skink. Helaas is hij niet goed scherp, meer je ziet zijn kop bovenin, tussen de takjes. | ![]() |
Deze vlinders zuigen de mineralen op van het modderige pad. | ![]() |
Hier zie je het overdekte pad van parasolmieren. Dit soort paden lopen vanaf het nest meters het omringende bos in. Parasolmieren brengen in stukjes gesneden blad naar hun nest. Zij eten dat echter niet zelf op, maar laten er een speciaal soort schimmel op groeien. Die schimmel eten ze uiteindelijk op, net zoals wij paddestoelen eten. | ![]() |
Dit is een groeps-spinnen-nest. Het is de enige spin die niet in haar eentje leeft. | ![]() |
Het zijn vrij kleine spinnetjes, die met z'n honderden een groot nest maken. | ![]() |
Dit zijn vreemd gevormde paddestoelen. | ![]() |
Hoe verder we het bos in lopen, hoe smaller het pad wordt. | ![]() |
Dit is absoluut niet meer begaanbaar voor een auto. | ![]() |
Dit is een wolaap.
Wolapen zijn dagactieve boombewoners. Ze komen voor van de struiklaag tot in de boomkruin, maar hebben een voorkeur voor de boomtoppen. Wolapen leven in grote, gemengde groepen van zo'n twintig à dertig dieren, bestaande uit meerdere mannetjes. De oudste mannetjes zijn het dominantst. Ze eten rijpe vruchten, aangevuld met zaden, insecten en mogelijk bladeren. Mannetjes worden 46 tot 65 centimeter lang en 3,6 tot 10 kilogram zwaar, met een staart van 53 tot 77 centimeter. Wolapen worden bedreigd door boskap en andere verstorende activiteiten. | ![]() |
Onderweg komen we ook diverse bloemen tegen, zoals deze witte pluisjes, ... | ![]() |
... en deze grote lila kelk. | ![]() |
Vlak voor de picknickplek begint het weer te regenen, dus het laatste stukje is het rennen. De lodge waar we picknicken is gebouwd rond een boom. De gids had ons eten (vanaf vanmorgen) in zijn rugzak bij ons. Het is een echte jungle-maaltijd: rijst, paprikasaus, kippenpoot en een ei, verpakt in een bananenblad. Daardoor is het redelijk warm gebleven. Het pakketje ziet er leuk uit. Helaas is de rijst ietwat klef, maar we eten alles toch maar op. | ![]() |
Dan gaan we per open boot het hoefijzermeer Lake Sandoval op. De boten moeten eerst leeggehoosd worden.
Een hoefijzermeer is een lus van de rivier, die door plantengroei afgesneden is van de rivier. De rivier zoekt een andere weg, en laat een meer met stilstaand water achter. | ![]() |
Boven het meer is een mooie regenboog te zien.
Als het droog lijkt te zijn, gaan we de boot in. Na een paar roeislagen begint het helaas weer te gieten, dus doen we onze regencapes aan. Het is gelukkig al na enkele minuten weer droog. Zodra het zonnetje er door komt, zit je gelijk in die regencape te stomen, dus die gaat weer snel uit. | ![]() |
In een boom zitten een paar hoatzin vogels. Dit is een prehistorische soort, die als enige kan vliegen, klimmen en zwemmen. Hij wordt 56 cm lang
De hoatzin (Opisthocomus hoazin) is een vogel die de enige soort is uit de familie Opisthocomidae, één van de families van de orde koekoeksvogels. De jonge vogels hebben 2 klauwtjes aan hun vleugels, waarmee ze beter in bomen kunnen klimmen. Na 3 weken verdwijnen deze klauwtjes. De hoatzin heeft een grote, tweedelige krop die gebruikt wordt voor opslag en vertering van de rubberachtige bladen van de aronskelk, zijn hoofdvoedsel. | ![]() |
Dan varen we langs een boom, waar een rijtje kleine vleermuizen tegen aan het slapen zijn. | ![]() |
Over het water komt deze slangenhalsvogel (Anhinga anhinga) aanvliegen.
Het zijn grote, sociaal levende watervogels met een lange, slanke nek en een dunne, dolkvormige snavel. In brak- en zoetwatergebieden, zoals in de buurt van meren en rivieren, zijn de slangenhalsvogels te vinden. Soms gaat de slangenhalsvogel ook aan de kust op zoek naar voedsel. Hij zoekt onder water naar vis, die aan de scherpe snavel wordt gespietst. De slangenhalsvogel zwemt vaak met alleen zijn nek en kop boven water. Met zijn grote, brede vleugels is dit dier een uitstekende zwever. | ![]() |
Dit zijn de soort bomen, die er voor zorgen dat een rivierarm wordt afgesloten, en er een hoefijzermeer ontstaat. Ze groeien in het water, en breiden zich dan steeds verder uit. | ![]() |
Op dit omgevouwen blad zit een klein geel vogeltje. | ![]() |
Dit is een Pilherodius pileatus of kapreiger, een reigersoort. Hij is 56-61 cm lang. Karakteristiek zijn de lange en poten, en zijn rechte, scherpe snavel. De veren zijn wit tot creme-geel met een zwarte kroon en lange witte veren in de nek. Rondom de ogen en snavelbasis is de huid helder blauw. Hij komt algemeen voor in centraal en zuid Amerika. Deze vogels zijn schuw en leven bijna altijd alleen. Ze zijn overdag actief en staan meestal bij stilstaand of heel langzaam stromend water te vissen. Er is weinig bekend over het nestgedrag, maar er zijn wel nesten laag in de bomen gevonden met 2 eieren. | ![]() |
Als laatste zien we nog dit mooi gekleurde vogeltje. | ![]() |
Na het boottochtje worden we halverwege het pad afgezet. We moeten nu nog 3 km terug lopen naar de rivier. | ![]() |
De regenbuien hebben het pad nogal modderig en glad gemaakt. Een van onze mede-toeristen glijdt dan ook uit op de natte klei, en valt. | ![]() |
Deze vlinder drinkt het water van de bladeren, voordat alles weer verdampt is. | ![]() |
Tegen de tijd dat we weer bij onze lodge zijn, gaat de zon alweer onder. | ![]() |
Bij de lodge hipt ook nog een toukan rond. Wat ik bijzonder vindt, is dat zijn poten zo felblauw zijn. | ![]() |
In een boom vlak voor het restaurant-gebouw woont een grote vogelspin. De vogelspin slaapt overdag in een holletje tussen de wortels van “haar” boom. 's nachts gaat ze op jacht en zit dan hoger in de boom. De poten van deze vogelspin zijn aan de uiteinden geel. | ![]() |